De ecologische voetafdruk is een maatstaf die aangeeft hoeveel biologisch productieve grond- en wateroppervlakte een persoon, gemeenschap of land nodig heeft om alle middelen te produceren die het verbruikt en om het afval dat het genereert te absorberen. Dit wordt uitgedrukt in globale hectaren (gha) en houdt rekening met factoren zoals voedselconsumptie, energieverbruik, transport, en de productie van goederen.
Kernideeën:
- Middelenverbruik: De voetafdruk omvat de hoeveelheid landbouwgrond, bosgebied en viswater die nodig is om voedsel, hout, energie en andere grondstoffen te leveren.
- Afvalverwerking: Het houdt ook rekening met de hoeveelheid land en water die nodig is om afval, vooral CO₂-uitstoot, te absorberen.
- Vergelijking met draagkracht: De ecologische voetafdruk wordt vaak vergeleken met de biocapaciteit van de aarde, dat wil zeggen de hoeveelheid hulpbronnen die de aarde duurzaam kan leveren. Als de ecologische voetafdruk van de mensheid groter is dan de biocapaciteit, spreken we van ecologische overshoot, wat betekent dat we natuurlijke hulpbronnen sneller verbruiken dan ze kunnen worden vernieuwd.
Betekenis in de praktijk:
De ecologische voetafdruk geeft een duidelijk beeld van hoe duurzaam ons consumptiepatroon is. Een kleinere voetafdruk betekent dat er minder druk wordt uitgeoefend op het milieu, terwijl een grotere voetafdruk kan bijdragen aan ontbossing, verlies van biodiversiteit, en klimaatverandering.