Er zijn twee manieren om hout te modificeren: chemisch en thermisch. Van beide manieren is het doel om hout beter bestand te maken tegen invloeden van buitenaf, zoals regen en zon. Bij zowel chemische als thermische modificatie verandert de houtstructuur. Wat houden de methodes in?
Chemische houtmodificatie: een scheikundig proces waarbij de (cel)structuur verandert door een chemische reactie. Door een stof toe te voegen wordt het water dat in de celwanden van het hout zit vervangen. Hierdoor neemt het hout veel minder vocht op, wordt het stabieler, UV-bestendiger, harder en is het goed af te werken met verfsystemen. Met gebruik van de juiste stoffen (bijv. bij acetyleren) is chemische modificatie – anders dan de naam doet vermoeden – een veilig en milieuvriendelijk proces.
Thermische houtmodificatie: het hout wordt verwarmd in een zuurstofloze omgeving. Dit kan bijvoorbeeld met stoom, een vacuüm, onder water, met gassen en met olie. Door thermische behandeling wordt het wateropnemend vermogen verminderd en neemt het waterafstotend vermogen toe. Door de verlaging in het vochtgehalte neemt de weerstand tegen schimmels – en zo de duurzaamheid – toe. Daarnaast neemt ook de stabiliteit toe.